Bericht overgenomen van http://cibweb.be/nieuws/opnieuw-bevestigd-btw-statuut-syndici-blijft-ongewijzigd
De BTW-plicht voor bestuurders-rechtspersonen blijft voor beroering zorgen. De geplande invoering wordt telkens uitgesteld (laatst tot 1 juni 2016) omdat er nieuwe vragen en onzekerheden opduiken. Belangrijk voor de vastgoedsector is dat de nieuwe BTW-plicht voor bestuurders-rechtspersonen geen impact heeft op de administratieve tolerantie voor syndici-rechtspersonen. Dat konden we in 2014 reeds meegeven en is nu opnieuw bevestigd door de FOD Financiën.
Nieuw BTW-statuut voor bestuurders-rechtspersonen
Bestuurders, zaakvoerders en vereffenaars die hun mandaat uitoefenen via hun vennootschap beschikken over een keuzemogelijkheid betreffende hun identificatie als BTW-plichtige. Die keuzemogelijkheid is gevestigd via een reeds lang in voege zijnde administratieve tolerantie, die vooral omwille van praktische redenen door de FOD Financiën werd geformuleerd (E.T. 79.581 dd. 27 januari 1994). Bestuurders-rechtspersonen hebben zo de keuze om hun prestaties al dan niet aan BTW te onderwerpen.
In 2014 werd aangekondigd dat aan die keuzemogelijkheid een einde zou komen. De administratie zag zich door een Europees advies genoodzaakt om haar tolerantie in te trekken, waardoor alle bestuurders-rechtspersonen zich voortaan zouden moeten identificeren als BTW-plichtig en waardoor hun vergoedingen sowieso aan BTW onderhevig zouden worden (E.T. 125.180 van 20 november 2014). Voor bestuurders die als natuurlijke persoon optreden, verandert er niets.
Aanschrijving 1995/13
Vanuit de vastgoedsector rees onmiddellijk de vraag naar de impact van deze wijziging op het keuzestelsel voor syndici-rechtspersonen.
Het BTW-statuut voor de syndici is – ondertussen al meer dan 20 jaar – geregeld in de Aanschrijving 1995/13 van 20 september 1995. De Aanschrijving bevestigt dat de syndicus die optreedt als natuurlijke persoon niet de hoedanigheid heeft van BTW-plichtige. De syndicus die optreedt als rechtspersoon heeft die hoedanigheid in beginsel wel, maar de Administratie eist de identificatie als BTW-plichtige niet op. Met als gevolg dat de syndicus die zijn activiteiten ontplooit vanuit zijn vennootschap de keuze geniet om zich al dan niet als BTW-plichtige te laten identificeren.
Het probleem in 1995 was dat met de invoering van de wet op de mede-eigendom (op 1 augustus 1995) zowat alle mede-eigendommen rechtspersonen werden (VME’s), waardoor de syndicus niet langer een gewone dienstverlener was maar een bevoegde mandataris. Voor BTW-doeleinden werd de syndicus plots vergelijkbaar met een bestuurder in een vennootschap. De Administratie loste dit op door via de Aanschrijving in de vrije keuze inzake de identificatie voor BTW-doeleinden te voorzien.
Impact opheffen keuzestelsel bestuurders-rechtspersonen op de syndici
De geplande opheffing van het keuzestelsel inzake BTW voor bestuurders-rechtspersonen op 1 januari 2015 zorgde voor heel wat ongerustheid bij de professionele syndici, gezien het gelijkaardige statuut dat zij innemen. Het was immers onduidelijk in welke mate de Aanschrijving uit 1995 in de toekomst nog zou gelden.
CIB Vlaanderen reageerde snel en bracht de nodige argumenten aan om het keuzestelsel integraal te behouden, zoals de bijkomende kosten die zouden worden gegenereerd voor mede-eigenaars en de concurrentieverstoring tussen syndici-natuurlijke personen en syndici-rechtspersonen.
In antwoord op deze argumenten bevestigde de FOD Financiën in een brief daterend van 21 november 2014 dat de hervorming van het BTW-stelsel voor bestuurders-rechtspersonen zonder gevolg blijft voor het BTW-statuut van de syndici. De FOD Financiën bevestigde dat de administratieve tolerantie voor syndici-rechtspersonen integraal van toepassing zou blijven. Syndici-rechtspersonen blijven zo beschikken over de keuzevrijheid om zich al dan niet te laten identificeren voor BTW-doeleinden.
Nieuwe bevestiging vanwege de FOD Financiën
De invoering van de BTW-plicht voor bestuurders-rechtspersonen is de voorbije jaren niet van een leien dakje gelopen. Op talloze vlakken zijn er onduidelijkheden en vragen binnengelopen die nieuwe hinderpalen opwerpen. Daarom werd al snel beslist om de inwerkingtreding uit te stellen, tot 1 januari 2016. De administratie zou intussen een omstandige toelichting opstellen die moest dienen als leidraad bij de inwerkingtreding. Via een dergelijke circulaire zou bijvoorbeeld toelichting worden verschaft over de precieze consequenties, de mogelijke alternatieven (cfr. opzetten van een BTW-eenheid) en de eventuele toepassing van BTW-vrijstellingen, waarvoor de bestuurdersvergoedingen voor bestuurders-rechtspersonen nu in aanmerking zullen komen (o.a. vrijstelling voor kleine ondernemingen).
Ook dit document bleef echter uit, met als gevolg dat in het voorjaar van 2016 opnieuw uitstel moest worden voorgeschreven, eerst tot 1 april 2016 en later tot 1 juni 2016.
Dit systematisch uitstel heeft opnieuw vragen doen ontstaan. Meer bepaald liepen er heel wat vragen van syndici binnen bij de studiedienst met het verzoek een ‘bewijs’ te mogen ontvangen van het behoud van het keuzestelsel uit de Aanschrijving van 1995, om dit te kunnen bezorgen aan hun accountants.
CIB Vlaanderen heeft, als gevolg van deze vragen, de administratie om verduidelijking verzocht. De FOD Financiën heeft ons hierop formeel laten weten dat het uitstel van de beslissing m.b.t. bestuurders-rechtspersonen geen verband houdt met de administratieve tolerantie voor syndici-rechtspersonen, die van toepassing blijft. De FOD verzekert dat nog steeds gerefereerd mag worden naar het schrijven van 21 november 2014, waarin werd bevestigd dat de administratieve tolerantie voor syndici-rechtspersonen van toepassing blijft.